Jonge Geesten - Margreet Honig

‘De bonus van de ouderdom is dat ik bevrijd ben van eergevoel’

Zangcoach Margreet Honig (85) heeft al heel wat beroemde stembanden een zetje in de juiste richting gegeven dan wel van een voortijdige dood gered. ‘Als mijn gehoor het begeeft dan hou ik op, maar ik barst nog altijd van de energie.’

Margreet Honig is net terug uit Basel. Daar gaf ze jarenlang les aan de Schola Cantorum en aan de Hochschule. Nu voor de laatste keer, want van beide gerenommeerde instituten heeft ze afscheid genomen. “Ze hebben me zo mooi en lief uitgezwaaid”, vertelt Honig stralend aan de keukentafel in het huis aan de Amsterdamse Stadhouderskade. In dat huis van haar ouders woont ze al sinds haar vierde. Haar vader was er huisarts.

“Vijf maal per jaar was ik een week in Basel. Heerlijk om al die jonge zangers op het juiste spoor te proberen te zetten. Ik ben er niet weggegaan omdat ik er genoeg van had, nee, zeker niet. Van zoiets moois kan ik geloof ik nooit genoeg krijgen. Maar na de zoveelste keer dat ik urenlang zat te staren naar een groene wei vanuit een stilstaande trein vond ik het welletjes. Ook al die gecancelde vluchten en het vervolgens verveeld en doelloos rondhangen op een vliegveld braken me op.”

Leerlingen worden nu zelf leraar

Niet dat de 85-jarige nu stilzit op die mooie plek in Amsterdam. Ze heeft haar baan aan de operastudio in München aangehouden. Vier keer per jaar is ze daar nog te vinden. En voor de Margreet Honig Foundation leidt ze al wat oudere zangers op die zelf leraar willen worden. “Prachtig dat mijn leerlingen nu zelf leraar zijn, en dat ze hun kunde door kunnen geven aan een nieuwe generatie. En het Conservatorium van Rotterdam heeft me uitgenodigd om daar de zangleraren te komen observeren, af en toe een masterclass te geven, en daarna met elkaar in gesprek te gaan. Zo leuk, want aan dat conservatorium had ik mijn eerste baan als zangleraar.”

Zoals haar vader vroeger huisarts was aan de Stadhouderskade, komen daar nu zangers bij ‘dokter’ Margreet Honig in de ‘spreekkamer’. Daar wil ze ook zeker nog niet mee stoppen. Van over de hele wereld kloppen zangers bij haar aan als ze een bepaalde noot niet meer uit hun keel krijgen, of als die ineens ronduit lelijk klinkt. Bijna altijd weet Honig het probleem te verhelpen. Of zangers komen bij haar om nieuw repertoire uit te proberen.

Grootheden als Magdalena Kozená, Christian Gerhaher, Elina Garanca, Werner Güra, Anna Lucia Richter en Stéphane Degout hebben bij haar aan dezelfde keukentafel gezeten. Om bij een kop thee of koffie te praten over hun leven, de harde muziekwereld, en over die ene noot, of dat nieuwe, uitdagende en intimiderende repertoire waar ze aan willen beginnen.

De godmother onder de zangleraren

De Franse bariton Degout noemt haar ‘de godmother onder de zangleraren’. Tenor Marcel Reijans vertelde ooit dat Honig ervoor zorgde dat hij geen rare fratsen uit ging halen, en sopraan Judith van Wanroij noemde haar ‘een docent plus, met echt hart voor de zaak’. De Roemeense sopraan Nelly Miricioiù vindt Honig ‘de ideale leraar; iemand die alle aspecten van de zanger en diens leven in ogenschouw neemt’. En mezzosopraan Olivia Vermeulen liet zich in Trouw ontvallen: “Ik hoop wel dat Margreet 110 wordt, want ik kan echt niet zonder haar.”

Honig lacht als ze de laatste opmerking hoort. “Kijk, ik ben nu wel 85 maar ik barst nog van de energie. Dat is eigenlijk het probleem, want ik kan maar moeilijk nee zeggen. Van het lesgeven heb ik zelf zo ontzettend veel geleerd, en dat doe ik nog altijd. Ik ben van nature nieuwsgierig, leergierig. Dat leren stopt nooit. Gelukkig maar. Ik lees de laatste tijd veel over filosofie en filosofen. Wat brengt het leven ons, en hoe ga je er mee om.

Als de ontroering uitblijft

“Bij zingen, en het lesgeven daarin, komt ook een heleboel psychologie kijken. Hoe komt het dat een minder begaafde zanger verder komt met zijn of haar carrière dan iemand met veel meer aangeboren talent? Die laatste heeft misschien veel meer last van faalangst of van zenuwen. Als ik heel eerlijk ben, boeit de stem van iemand mij minder dan zijn persoonlijkheid. Kunnen ze iemand raken, en waar ligt het aan als die ontroering uitblijft?

“Nee, ik vraag een zanger nooit naar een mogelijke, onderliggende reden waarom bepaalde zaken net niet lukken. Maar bijna altijd komen ze er op den duur zelf mee. Dan hebben ze het ineens over hun ouders, over hun jeugd. Of ze vertellen me dat ze ergens tegenaan lopen in het leven. Tegen de vreselijke wereld waarin ze terecht zijn gekomen bijvoorbeeld - want de muziekwereld kan keihard zijn - of dat leraren onderling niet met elkaar overweg kunnen. Als er zangtechnisch gezien iets niet in orde is, dan valt dat bijna altijd te verhelpen. Net als jongleren, kun je goed zingen gewoon onder de knie krijgen. Maar soms zit er iets anders in de weg.

Ik kan het heus niet altijd redden

“Soms leggen zangers hun hele ziel en zaligheid in mijn handen. Dat is een kwestie van vertrouwen ja. Ondanks al mijn ervaring ben ik natuurlijk maar een amateur psycholoog. En ik kan het heus niet altijd redden. Zingen komt zo uit jezelf, dus probeer ik ze sterker te maken van binnenuit. Dat ze leren om te gaan met hun nervositeit, met die vervelende dirigent of die nare regisseur. Hoe krijg ik ze krachtig, hoe kunnen ze bij zichzelf blijven? Hoe help ik ze af van een onnatuurlijke, te opera-achtige toon, omdat ze hun eigen geluid niet vertrouwen?”

Honig, die les had van onder anderen de beroemde Franse bariton Pierre Bernac in Parijs, heeft vroeger zelf een zangcarrière gehad. Ze weet dus heel goed waar ze het over heeft. Helpt de bonus van haar leeftijd daar ook bij?

“Zeker. Een zekere wijsheid en ervaring helpen. Ik heb zelf ook veel problemen gehad. En ik ben sterker geworden door mijn kinderen. De bonus van ouderdom voor mij is dat ik bevrijd ben van eergevoel. Ik wil absoluut niet te boek staan als de beste lerares die er is, maar gewoon mijn werk doen. En vooral empathie hebben met al die jonge mensen. Af en toe zeggen: ‘Luister schat, zo kun je het echt nooit leren’. ‘Nee?’, vragen ze dan, en dan zeg ik heel rustig: ‘Nee’. Probeer eens blij te zijn met het nu, en niet met de ijdele hoop dat je over tien jaar wellicht in Milaan aan de Scala zou kunnen zingen. Echt, alleen de ijzersterke karakters houden het vol. Je moet bezeten zijn van muziek.

Ik weet steeds minder

“Of ik nu alles over zingen weet? Nee. Ik weet steeds minder. De esthetiek verandert voortdurend. Ook zang is aan mode onderhevig. En in ons tijdsgewricht lijkt het wel of niemand vindt dat hij goed genoeg is. Kijk, zingen is iets heel merkwaardigs, omdat je het niet kunt zien. We denken tegenwoordig zo functioneel, over spiergebruik, ademhaling, resonantieholtes, enzovoorts. Zo van: de linker stemband moet hier aangetrokken worden, en de rechter niet. Dat kan natuurlijk niet, het is geen zwemmen. Bij het lesgeven wil ik in een andere modus over gaan, en het over de muziek hebben. En daar ben ik verslaafd aan, aan muziek.

“Een stip aan de horizon heb ik niet. Ik interesseer me nog steeds heel erg. En soms zie ik dat er ergens erbarmelijk slecht les wordt gegeven. Daarmee zeg ik niet dat al mijn leerlingen zo prachtig zingen. Zeker niet. Maar het is zo’n ontzettend hard vak, en daar moet je ze ook op voorbereiden. Ze verdienen tegenwoordig belachelijk weinig. Dat was in mijn tijd echt beter, er was veel meer te doen, ook voor mensen die net als ik in de subtop zaten. Er waren in elke provincie van Nederland honderden koffieconcerten op zondag.

“Ik ben blij dat mijn gehoor nog steeds heel goed is. Maar als dat minder zou worden, dan is dat wel een reden om een punt te zetten achter het lesgeven en coachen. Of als ik er de interesse in verlies, al lijkt me dat stug. Als ik geen muziek meer zou kunnen horen, of niet meer zou kunnen lezen, zou dat heel verschrikkelijk zijn. Daar denk ik weleens aan ja. Maar niet te vaak. Zoals gezegd, er is genoeg te doen, en ik barst nog altijd van de energie.”

Interview: Peter van der Lint