Wat zie ik? Claudia de Breij

Claudia de Breij: ‘Ik heb nooit het predicaat ‘lekker wijf’ gekregen, dus dat kan ik ook niet kwijtraken’

Hoe kijk je naar foto’s van jezelf, wat bevalt je, en wat niet? Claudia de Breij heeft zichzelf zien veranderen. ‘Ik geloof dat je onkwetsbaar wordt als je je kwetsbaarheid toont.’

Wat zie je als je naar deze foto’s kijkt?

“Ik lach! Dat is mooi, want over het algemeen ben ik geen liefhebber van portretten. Ik glim ook altijd, want ik heb een vette huid. Ze zeiden vroeger dat dat overgaat als je ouder wordt, maar ik kan nog steeds een ov-kaart op mijn hoofd plakken als ik me verveel. Er is me ook vaker verteld wat mijn ‘goeie kant’ is, alleen vergeet ik dat steeds. Terwijl het best uitmaakt, die ene of die andere kant. Ik accepteer dat ik af en toe als een idioot op foto’s sta.”

Maar op deze foto’s staat geen idioot.

“Het hielp dat we muziek draaiden. Je ziet het terug op de foto’s, vooral bij de foto hieronder. Dat is mijn coming-out als introvert; iets waar het ook over gaat in mijn nieuwe show: zie mij maar en zie maar wat je ermee doet. Ik geloof dat je onkwetsbaar wordt als je je kwetsbaarheid toont.

“Dat is een enorm verschil met vroeger. Ik kom uit een dorp. Alle kinderen zaten op paardrijles, terwijl ik naar Barbra Streisand luisterde. Ik ontdekte pas in havo 4 dat je een connectie kunt voelen met je klasgenoten. Om het zoet te zeggen: ik heb in de loop der tijd leren omarmen wie ik ben. Ook wie ik níet ben trouwens.”

Is dat ook een ‘uiterlijk’ besef?

“Ik heb als Claudia de Breij nooit het predicaat ‘lekker wijf’ gekregen, dus dat kan ik met het ouder worden ook niet kwijtraken. Ik zou waarschijnlijk dikker zijn als ik niet op het podium stond – daar zit wel een onzekerheid in de lijn van: dan kunnen ze dát alvast niet zeggen – maar het is niet veel groter dan dat. Het scheelt ook dat ik niet- hetero ben, die male gaze, die mannelijke blik; die zag ik niet, dus dan voel je het ook niet zo als hij wegvalt.”

Hoe vind je de andere foto’s?

“Wat me in het algemeen opvalt zijn die krullen bij mijn hals. Die probeer ik er altijd uit te föhnen, omdat ik denk dat recht haar mooier staat. Bij die foto hierboven was jullie vraag: hoe kijk je als je iemand probeert te versieren? Blijkbaar is dat een blik als: wow, ik vind jou leuk. Ik wist ook niet hoe het eruit zou zien, ik voel die blik alleen van binnen. Op de foto hieronder herken ik mijn oudste zoon van vijftien: die kan ook zo kijken. Ongemakkelijk en cool tegelijk, lekker dwars. Of misschien ziet bij jezelf blijven er zo uit.”

Kun je dat, bij jezelf blijven?

“Na mijn vorige show heb ik tien maanden thuisgezeten; ik was oververmoeid. Tijdens het herstel kwam het besef dat ik al die tijd heb gevochten om ‘er’ te komen. Het gevecht om de top te bereiken gaf me energie én trok me leeg. Voor het eerst zag ik in; over vijftien jaar is het sowieso over, dit is een eindig verhaal. Grappig genoeg gaf juist dat besef rust. Ik ben ‘er’ al. Niet voor altijd, maar wel nu, en dat is te gek. Ik wil hierna heus nog duizend keer in Carré spelen, maar dát is niet de prestatie. De prestatie is hoe het gisteravond ging in de Blauwe Kei in Veghel. Dat het lukte om het publiek mee te lokken in mijn hoofd en mijn hart. Ik vind dat zo’n mooie, ontroerende afspraak, dat we daar met z’n allen zitten, dat het voelt alsof we met z’n allen gaan bepalen wat de waarheid is. Elke avond weer; wat mij betreft is zo’n optreden net als liefde: het mág niet gewoon worden. Ik ben nog wel zenuwachtig, maar niet meer bang.”

Wel zenuwachtig, niet meer bang?

“Het succes van zo’n optreden hangt ook deels van mijn timing af, maar het is léuk zenuwachtig; alles kan nog gebeuren. Dat heb ik vroeger wel anders gevoeld, toen had ik als fantasie dat het doek opging en ik ze op rij twee verschrikt hoorde fluisteren: ‘Shit, hadden we kaarten voor háár?!’”

Interview: Jowi Schmitz

Claudia de Breij (1975) maakt theater, muziek, boeken en televisie en staat van 6 t/m 13 maart met de voorstelling Wat als in Theater Carré.